ECLI:NL:HR:2010:BO0102
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de overname van tenuitvoerlegging van een Duitse straf in Nederland
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van de Rechtbank te Groningen, die op 26 mei 2010 een gevangenisstraf van 1471 dagen heeft opgelegd aan de veroordeelde, waarvan 365 dagen voorwaardelijk. De veroordeelde, geboren in 1970, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Arnhem, locatie Arnhem-Zuid'. De zaak betreft een verzoek van de Minister van Justitie van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing. De Rechtbank heeft de feiten die door de Duitse rechter zijn bewezen verklaard, gekwalificeerd als diefstal door middel van braak en/of met valse sleutel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en heeft de straf opgelegd op basis van artikel 31 van de WOTS.
De veroordeelde heeft in cassatie aangevoerd dat de Rechtbank geen onderzoek heeft verricht naar de mogelijkheid dat hij in Duitsland na het uitzitten van de helft van zijn straf vervroegd in vrijheid zou worden gesteld. De Hoge Raad oordeelt dat het proces-verbaal van de terechtzitting niet inhoudt dat de veroordeelde of zijn raadsman een beroep heeft gedaan op deze mogelijkheid. Hierdoor was de Rechtbank niet gehouden om hier onderzoek naar te doen. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 9 november 2010 het beroep verworpen, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos. Dit arrest is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2010:BO0102 en is van belang voor de toepassing van de WOTS in gevallen van internationale strafovername.