ECLI:NL:HR:2010:BO0104
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvrage tot herziening van een veroordeling wegens verduistering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. J.C. Oudijk, had een veroordeling voor verduistering aangevochten, die was opgelegd in een vonnis van 9 april 2003. De Politierechter had de aanvrager destijds veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de aanvrager eerder al was veroordeeld voor verduistering, en dat deze eerdere veroordeling relevant was voor de beoordeling van de huidige zaak. De aanvrager stelde dat de Politierechter, ware hij op de hoogte geweest van deze eerdere veroordeling, de Officier van Justitie niet-ontvankelijk zou hebben verklaard in de vervolging, vanwege schending van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht.
De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld en vastgesteld dat de omstandigheden die in de aanvrage zijn aangevoerd, niet nieuw waren voor de rechter die de oorspronkelijke veroordeling heeft uitgesproken. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was, omdat de relevante informatie al bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen. Daarom heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe en relevante bewijsstukken bij een herzieningsaanvraag, en bevestigt dat de Hoge Raad niet zal ingaan op aanvragen die geen nieuwe feiten of omstandigheden aanvoeren die de eerdere uitspraak in twijfel kunnen trekken.