ECLI:NL:HR:2010:BO0144

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00042 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een beschikking van de Hoge Raad met betrekking tot niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep

Op 12 oktober 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/00042 H, waarin de aanvrager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 10 februari 2009. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. N.D.Z.R. Mohamed Hoesein, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats]. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de beschikking waarvan herziening is gevraagd, niet kan worden aangemerkt als een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor kan de aanvrage tot herziening niet worden ontvangen. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening aan dit arrest gehecht, maar heeft geconcludeerd dat deze niet kan leiden tot herziening van de eerdere beschikking. De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.

Uitspraak

12 oktober 2010
Strafkamer
nr. 10/00042 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een beschikking van de Hoge Raad van 8 december 2009, nummer 09/02730B, ingediend door mr. N.D.Z.R. Mohamed Hoesein, advocaat te Amsterdam, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Hoge Raad heeft de aanvrager niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep tegen de beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 10 februari 2009.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat de beschikking van de Hoge Raad tot herziening waarvan de aanvrage strekt, niet is een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 12 oktober 2010.