ECLI:NL:HR:2010:BO0186
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Internationaal privaatrecht; Exequaturverzoek en weigeringsgrond van het EEX-Verdrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een exequaturverzoek. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.Th.J. van der Klei, had cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest was eerder gewezen op 27 januari 2009 en betrof de weigering van het hof om het exequaturverzoek van de verzoeker te honoreren op basis van artikel 27, aanhef en onder 2, van het EEX-Verdrag. De verweerder in cassatie, DEUTSCHE PARACELSUS SCHULEN FÜR NATURHEILVERFAHREN GMBH, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H. van Gelderen, heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen de verplichtingen van het hof besproken met betrekking tot het ambtshalve onderzoek naar de betekening van stukken aan de verzoeker. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet verplicht was om nader bewijs te verlangen van feiten die als vaststaand konden worden aangenomen, omdat deze niet bestreden waren. De klachten van de verzoeker konden niet leiden tot cassatie, en de Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda gevolgd, die strekte tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de partijen zijn aangeduid als verzoeker en DPS.