ECLI:NL:HR:2010:BO0201

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01629
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op valse of voorgewende reden in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/01629. De zaak betreft een geschil over de vraag of er sprake is van een valse of voorgewende reden tot ontslag, zoals bedoeld in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 2 september 2008 uitspraak deed in de onderliggende zaak. De verweerster, vertegenwoordigd door de advocaten mr. N.T. Dempsey en P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar de eerdere vonnissen van de kantonrechter te Apeldoorn en het arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gegeven zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.245,45 voor verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann, en de zaak is behandeld in de Eerste Kamer van de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

3 december 2010
Eerste Kamer
09/01629
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. N.T. Dempsey en P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 256400/4127/05 van de kantonrechter te Apeldoorn van 9 november 2005 en 8 februari 2006;
b. het arrest in de zaak 104.002.279 van het gerechtshof te Arnhem van 2 september 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
[Eiseres] heeft bij brief van 14 oktober 2010 op die conclusie gereageerd. Nu deze brief niet door tussenkomst van een advocaat aan de Hoge Raad is toegestuurd, zal de Hoge Raad daarop geen acht slaan.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.245,45 verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 december 2010.