ECLI:NL:HR:2010:BO1637
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van bestuurders onder invloed van cannabinoïden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor het besturen van een voertuig onder invloed van cannabinoïden, in strijd met artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit een eerder arrest en stelt vast dat voor een veroordeling niet vereist is dat er een significant verhoogd risico op een ongeluk moet zijn aangetoond. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, terecht heeft geconcludeerd dat de verdachte niet in staat was tot behoorlijk besturen. De verdachte had op 1 januari 2007, na het gebruik van cannabis, een voertuig bestuurd en was door de politie aangehouden. De bewijsmiddelen omvatten onder andere een proces-verbaal van de politie en een bloedanalyse die de aanwezigheid van THC en andere cannabinoïden in het bloed van de verdachte aantoonde. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere veroordeling door het Hof in stand blijft.