ECLI:NL:HR:2010:BO1816
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vaststelling partneralimentatie en draagkracht in echtscheidingszaak
In deze zaak verzoekt de vrouw om vaststelling van partneralimentatie na de ontbinding van hun huwelijk. Het huwelijk tussen partijen is op 12 juni 2008 ontbonden, en de vrouw heeft een verzoek ingediend voor alimentatie van € 2.000,-- per maand, gebaseerd op het inkomen van de man bij zijn vorige werkgever, Wetron. De man, die vrachtwagenchauffeur is, heeft sindsdien bij een ander bedrijf gewerkt en stelt dat zijn inkomen is gedaald. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 1.428,-- netto per maand en het (fictief) besteedbaar inkomen van de man op € 2.573,-- per maand, wat leidde tot een alimentatie van € 780,-- bruto per maand, rekening houdend met de 90%-regel. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat leidde tot cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onbegrijpelijk heeft gehandeld door de 90%-regel toe te passen, terwijl het werkelijke inkomen van de man niet adequaat was vastgesteld. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige vaststelling van het inkomen en de draagkracht bij de bepaling van partneralimentatie, vooral in situaties waar overuren en fluctuaties in inkomen een rol spelen. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke stap in de rechtsontwikkeling omtrent alimentatiezaken, waarbij de belangen van beide partijen in acht moeten worden genomen.