ECLI:NL:HR:2010:BO1819
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verjaring van aandelen en overgangsrecht in het civiele recht
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over de verkrijgende verjaring van aandelen en de vraag naar het overgangsrecht in verband met artikel 3:99 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is ontstaan uit eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen, heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 18 november 2008 is gewezen. De verweerster, vertegenwoordigd door mr. K.G.W. van Oven en mr. P.M. Smid, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid of verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een bedrag van € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.