ECLI:NL:HR:2010:BO2884
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrecht en schadevaststelling in cassatie met omissie in arrest
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen Avéro Schadeverzekering Benelux N.V. en een verweerder die niet is verschenen. De zaak draait om de vaststelling van de schadeomvang na een bedrijfsschade die in 1984 heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft de eerdere arresten van het gerechtshof te Amsterdam vernietigd, omdat het hof verzuimd had de vordering van Avéro van € 32.808,08 toe te wijzen. De Hoge Raad heeft zelf de zaak afgedaan en veroordeeld dat de verweerder dit bedrag aan Avéro moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 september 2003. De zaak is complex, met meerdere eerdere vonnissen en arresten die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een kennelijke omissie in het arrest van het hof was, wat leidde tot de beslissing om zelf de vordering toe te wijzen. De advocaat van Avéro heeft de zaak toegelicht en de conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot niet-ontvankelijkheid, maar de Hoge Raad heeft dit niet gevolgd. De uitspraak is gedaan op 24 december 2010.