ECLI:NL:HR:2010:BO2969
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 23 juli 2009 is gewezen. De verdachte, geboren in 1971 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J. Boksem uit Leeuwarden. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 december 2010, onder nummer 09/03822, geoordeeld dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van het Gerechtshof bevestigt en het beroep verwerpt.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl en is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie en de rol van de Hoge Raad in het strafrecht verduidelijkt.