Uitspraak
[woonplaats].
14 december 2010.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 10 november 2009 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1991, heeft ervoor gekozen niet ter terechtzitting te verschijnen, wat door het Hof is aangemerkt als desinteresse. De advocaat van de verdachte, mr. E.D. van Elst, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn opgenomen in de schriftuur die aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, die op 14 december 2010 uitspraak deed, heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, waarmee de beslissing van het Gerechtshof in stand blijft.