ECLI:NL:HR:2010:BO3583
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam inzake kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de omvang van de schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.A. Duk, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 15 september 2009. Dit arrest was door de eiser als onjuist ervaren, omdat het hof bij de vaststelling van de schadevergoeding ten onrechte was uitgegaan van de kantonrechtersformule, ook wel bekend als de XYZ-formule. De Hoge Raad heeft in eerdere arresten, waaronder die van 27 november 2009 en 12 februari 2010, al aangegeven dat deze formule niet altijd correct toegepast dient te worden.
De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en het geding terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing. Tevens heeft de Hoge Raad de kosten van het geding in cassatie aan beide partijen opgelegd, waarbij de kosten voor de eiser zijn begroot op € 6.341,16 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en voor de verweerder op € 68,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste toepassing van de schadevergoedingsformules in ontslagzaken en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van een correcte rechtsopvatting.
De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de kantonrechtersformule en de toepassing daarvan in ontslagzaken verduidelijkt. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die gevolgen kan hebben voor toekomstige zaken waarin de hoogte van schadevergoedingen ter discussie staat.