ECLI:NL:HR:2010:BO3669

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 42868bis
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Van Hilten
  • A-G Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Impact van het arrest AB SKF op de aftrek van voorbelasting bij aandelenoverdracht

In deze zaak, die door de Hoge Raad op 5 oktober 2010 is behandeld, staat de vraag centraal of belanghebbende recht heeft op aftrek van voorbelasting in verband met de verkoop van aandelen in een vennootschap. Belanghebbende had in 1996 een belang van 30% in de vennootschap en verrichtte managementwerkzaamheden tegen vergoeding. Na de verkoop van haar aandelen aan een andere rechtspersoon, heeft belanghebbende de door adviseurs in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht. De Inspecteur heeft deze belasting echter bij naheffingsaanslag nageheven, wat leidde tot een geschil dat uiteindelijk bij het Hof 's-Gravenhage werd behandeld.

Het Hof oordeelde dat de aandelenoverdracht geen economische activiteit betrof, maar dat de kosten wel betrekking hadden op de onderneming van belanghebbende, waardoor zij recht had op aftrek van voorbelasting. De staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak. De A-G Van Hilten analyseert in zijn conclusie de impact van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) in de zaak AB SKF op de onderhavige zaak. Hij stelt vast dat de jurisprudentie van het HvJ niet zo eenduidig is als vaak wordt aangenomen, en dat het enkele houden, verwerven en verkopen van aandelen op zich geen economische activiteiten zijn.

De A-G concludeert dat als het houden van een deelneming gepaard gaat met actieve betrokkenheid bij het beheer van de vennootschap, dit kan leiden tot ondernemerschap en daarmee tot economische activiteiten. Dit is relevant voor de beoordeling van de aftrekbaarheid van de kosten die verband houden met de verkoop van de aandelen. De A-G stelt verder dat de verkoop van de aandelen mogelijk een vrijgestelde prestatie is volgens de Zesde richtlijn, en dat de vraag of de verkoop een overgang van een algemeenheid van goederen vormt, ook aan de orde is. Tot slot wordt de vraag beantwoord of de uitgaven voor adviesdiensten toerekenbaar zijn aan de algemene kosten van de onderneming, wat van belang is voor de aftrekbaarheid van de voorbelasting. De A-G concludeert dat dit punt nader onderzocht moet worden door een verwijzingshof.

Uitspraak

Derde kamer - uitspraak volgt