ECLI:NL:HR:2010:BO4137
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Herziening van een beslissing van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een beslissing van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo, gedateerd 8 augustus 2005. De aanvrager, geboren in 1981 en wonende te [woonplaats], had verzocht om herziening van een eerdere veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, opgelegd door de Politierechter in een vonnis van 19 april 2004 wegens mishandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk was, omdat de beslissing van de Politierechter van 8 augustus 2005 niet als een einduitspraak in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden aangemerkt. Dit betekent dat de aanvrage niet ontvankelijk was voor zover deze gericht was tegen deze beslissing.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de aanvrage, voor zover deze ook gericht was tegen het vonnis van de Politierechter van 19 april 2004, niet voldeed aan de vereisten voor herziening. De Hoge Raad stelde vast dat de in de aanvrage gestelde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als omstandigheden die, indien zij eerder bekend waren geweest, tot een andere uitkomst van de zaak zouden hebben geleid. Hierdoor kon de aanvrage ook in dit opzicht niet worden ontvangen.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening dan ook afgewezen en verklaarde deze niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.