ECLI:NL:HR:2010:BO4916

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03620
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijs van eigendom van briljant en verwerping van het beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil over de eigendom van een briljant, waarbij de eiser in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.V. Jansen, het eindarrest van het gerechtshof te Amsterdam heeft bestreden. Dit eindarrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Alkmaar en een tussenarrest van het hof. De verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris van de advocaat.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot bewijs van eigendom en de eisen die daaraan worden gesteld in cassatieprocedures. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland, dat de uiteindelijke beslissing neemt in geschillen die door lagere rechters zijn behandeld.

Uitspraak

24 december 2010
Eerste Kamer
09/03620
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. S.V. Jansen,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 82639/HA ZA 05-787 van de rechtbank Alkmaar van 16 november 2005 en 1 november 2006,
b. de arresten in de zaak 106.006.228/01, rolnummer 136/07 van het gerechtshof te Amsterdam van 29 november 2007 (tussenarrest) en 28 april 2009 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 december 2010.