ECLI:NL:HR:2010:BO4933
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomsten en huurbescherming in tijdelijke huursituaties
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van huurovereenkomsten voor zowel woonruimte als bedrijfsruimte. Eiser 1 en eiseres 2, beiden wonende te Amsterdam, hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De Gemeente Amsterdam, als verweerder in cassatie, heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de relevante feiten en eerdere vonnissen in de zaak in overweging genomen, waaronder vonnissen van de kantonrechter en een arrest van het hof. De kern van de zaak betreft de vraag of het beroep op huurbescherming met betrekking tot de gehuurde woonruimte naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Tevens werd de vraag behandeld of de uitgifte in erfpacht kan worden aangemerkt als 'duurzaam gebruik' in de zin van artikel 7:296 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft het principale cassatieberoep verworpen en een nieuwe beëindigings- en ontruimingsdatum vastgesteld, namelijk 31 januari 2011. Eiser 1 en eiseres 2 zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.