2.6. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 18 juli 2008 gehechte pleitnotities van de raadsvrouwe van de betrokkene houden het volgende in:
"Op maandag 26 mei 2003 te 10.07 is aangifte gedaan van een inbraak bij [C] aan de [...]laan te Amsterdam. Deze inbraak is gepleegd tussen 31 maart en 1 april 2003. Het is zeer vreemd dat pas 8 weken na de inbraak aangifte is gedaan. Naar de oorzaak kan slechts gegist worden.
Uit onderzoek in de hoofdzaak blijkt dat twee camera's afkomstig van [C] gevonden zijn bij cliënt. Het gaat om de Panasonic en de Canon.
Cliënt verklaarde dat hij deze twee camera's via internet aanschafte en niet bekend was met het feit dat deze camera's van een misdrijf afkomstig waren.
De inbraak bij [C] is nimmer tenlastegelegd, in tegenstelling tot inbraken elders. Cliënt is van deze inbraken vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
(...)
In deze procedure gaat het erom of en, zo ja, voor welk bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel is verkregen. De schatting dient betrekking te hebben op het voordeel dat cliënt daadwerkelijk heeft genoten.
Cliënt stelt dat hij, noch direct of indirect uit wederrechtelijke verkregen goederen voordeel genoten heeft.
Tevens dient er sprake te zijn van een veroordeling in hoofdzaak voor het kunnen opleggen van de ontnemingsmaatregel.
Er bestaat geen enkel bewijs dat cliënt alle of een aanzienlijk aantal gestolen camera's afkomstig uit de inbraak bij [C] in bezit heeft gehad. Hij was in het bezit van de Panasonic en de Canon, die later afkomstig bleken te zijn van [C]. Deze camera's zijn door hem ook niet verkocht, want zij zijn bij de huiszoeking in beslag genomen en in september 2003 geretourneerd aan [C].
Het is derhalve absoluut niet aannemelijk, zoals het OM stelt dat cliënt de camera's voor minimaal de gemiddelde inkoopprijs ad € 548,- heeft verkocht. Met uitzondering van de twee camera's is er geen enkel bewijs dat cliënt ook maar iets met deze camera's van doen had. Zoals reeds vermeld cliënt handelde veelvuldig in allerlei artikelen. De camera's die hij verhandelde waren vaak tweedehands aangekocht via internet, domeinen etc.
De afgeluisterde gesprekken over de camera's zijn geen bewijs dat het hier daadwerkelijk over de [C] camera's ging. Gelet op de prijzen die genoemd worden, zoals 'drie meijer', blijkt dat het hier waarschijnlijk niet om nieuwe camera's ging.
Indien het Hof meent dat een of meerdere feiten bewezen geacht kunnen worden dan verzoekt cliënt Uw Hof om de ontnemingvordering af te wijzen en deze maatregel niet op te leggen, alsmede het conservatoir beslag op te heffen en de gelden verhoogd met de verschuldigde rente aan cliënt te doen toekomen.
Cliënt heeft namelijk geen enkel voordeel verkregen uit een misdrijf. Ook voordeel uit soortgelijke feiten is niet aan de orde."