ECLI:NL:HR:2011:BO6118
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest wegens verzuim toepassing art. 27 Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1980, was ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Aben had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor zover de opgelegde straf niet in mindering was gebracht de tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had nagelaten artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht in acht te nemen, dat bepaalt dat de tijd die een verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering moet worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De verdachte was op 16 januari 2004 in verzekering gesteld en op 17 januari 2004 weer heengezonden. Het Hof had bij het opleggen van de gevangenisstraf van vier weken geen bevel gegeven tot deze aftrek, wat in strijd is met de wet.
De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest, maar alleen voor zover het betreft de toepassing van artikel 27 Sr. De Hoge Raad beval dat de tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Voor het overige werd het beroep verworpen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.F. Groos, en uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.