ECLI:NL:HR:2011:BO6690
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafoplegging en toepassing van art. 14a Sr
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 december 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Hoge Raad oordeelt dat de strafoplegging in strijd is met artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat luidde tot 1 februari 2006. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde hoofdstraf. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, omdat het middel niet tot cassatie kan leiden. De beslissing van de Hoge Raad is genomen op 1 februari 2011, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, vooral met betrekking tot de toepassing van de relevante strafrechtelijke bepalingen.