ECLI:NL:HR:2011:BO7517
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over overschrijding van de grenzen van de rechtsstrijd in een faillissementszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissementszaak. De eiseres tot cassatie, de vennootschap naar vreemd recht THE BANK OF NOVA SCOTIA, had beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De curator, mr. B.G. Hofman, had in deze procedure vorderingen ingesteld tegen de bank, waarbij de kern van het geschil draaide om de vraag of de bank meer van de koopsom had ontvangen dan zij op dat moment te vorderen had van de failliete vennootschap [B] N.V. De Hoge Raad oordeelde dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd was getreden door te oordelen dat niet onomstotelijk vaststond dat de panden op 3 februari 2000 waren geleverd op basis van de koopovereenkomst van 27 oktober 1999. Dit was immers niet in geschil tussen partijen. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Tevens werd de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op € 4.666,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.