ECLI:NL:HR:2011:BO7868
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontslag van curatoren in faillissement door Rechter-Commissaris en de discretionaire bevoegdheid
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is behandeld, gaat het om een verzoek tot cassatie van curatoren in het faillissement van [A] N.V., gevestigd te Curaçao. De curatoren, verzoekers tot cassatie, hebben beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, die op 22 juni 2010 is gegeven. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikking van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 4 juni 2010, die aan de onderhavige beschikking is gehecht. De curatoren hebben in hun cassatierekest de klachten uiteengezet die hen tot het indienen van het beroep hebben gebracht. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaten van de curatoren hebben gereageerd met een brief op 10 december 2010.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering vereist is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in stand blijft. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 21 januari 2011 door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de overige raadsheren.