ECLI:NL:HR:2011:BO9676

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02255
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en toerekenbare tekortkoming in huurovereenkomst voor winkelruimte

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een huurrechtelijke kwestie waarbij de verhuurder, Strathclyde Hotel Holdings Corporation N.V., in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak draait om de vraag of de verhuurder toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd met betrekking tot winkelruimte. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en de eerdere uitspraken van het hof, die op 24 april 2007 en 9 oktober 2007 zijn gedaan. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatieberoep zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Strathclyde verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerders begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

4 maart 2011
Eerste Kamer
09/02255
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STRATHCLYDE HOTEL HOLDINGS CORPORATION N.V.,
gevestigd op Sint Maarten,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en mr. A. van Staden ten Brink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende op [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Strathclyde en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak A.R. no. 261 van 2006 en 4 van 2007 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 24 april 2007 en 9 oktober 2007;
b. het vonnis in de zaak AR 261/06 en AR 4/07-H 185/08 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 6 maart 2009.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft Strathclyde beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Strathclyde toegelicht door haar advocaten en voor [verweerder] c.s. door mr. J.P. Heering en mr. M.A.M. Essed, advocaten bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
Mr. A. van Staden ten Brink, advocaat van Strathclyde, heeft bij brief van 6 januari 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Strathclyde in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 maart 2011.