ECLI:NL:HR:2011:BO9676
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en toerekenbare tekortkoming in huurovereenkomst voor winkelruimte
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een huurrechtelijke kwestie waarbij de verhuurder, Strathclyde Hotel Holdings Corporation N.V., in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak draait om de vraag of de verhuurder toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd met betrekking tot winkelruimte. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en de eerdere uitspraken van het hof, die op 24 april 2007 en 9 oktober 2007 zijn gedaan. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatieberoep zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Strathclyde verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerders begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.