ECLI:NL:HR:2011:BP0580
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Doorwerking van bepalingen uit de collectieve arbeidsovereenkomst na inwerkingtreding van een minimum-CAO
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ABVAKABO FNV en UNIEKE KINDEROPVANG B.V. De kwestie betreft de doorwerking van bepalingen uit de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) Kinderopvang, nadat een minimum-CAO van toepassing is geworden. ABVAKABO, als vakorganisatie, had een vordering ingesteld tegen UK, waarin zij stelde dat UK gehouden was om de bepalingen van de CAO Kinderopvang toe te passen, ook na de inwerkingtreding van de CAO BKN, die als minimum-CAO werd aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat bepalingen uit een CAO, waaraan partijen gebonden zijn geraakt, deel uitmaken van de arbeidsovereenkomst en dat deze bepalingen na afloop van de CAO blijven gelden, tenzij anders is afgesproken. Het hof had eerder geoordeeld dat de nawerking van de CAO Kinderopvang eindigde bij de inwerkingtreding van de CAO BKN, maar de Hoge Raad vernietigde dit oordeel. De Hoge Raad benadrukte dat bij de inwerkingtreding van een minimum-CAO alleen de minder gunstige bepalingen uit de oude CAO buiten werking worden gesteld, terwijl gunstigere bepalingen blijven doorwerken. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad veroordeelde UK in de kosten van het geding in cassatie.