ECLI:NL:HR:2011:BP1168
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake verdovende middelen op openbare weg
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 2 september 2009 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974. De verdachte was beschuldigd van het aanbieden van verdovende middelen op de openbare weg, specifiek op de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam, op 28 juni 2008. De verdediging stelde dat de verklaring van een verbalisant niet als bewijs kon dienen, omdat deze een mening, gissing of gevolgtrekking zou bevatten. De advocaat van de verdachte, mr. E.G.C. Groenendaal, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de bewijsvoering, die onder andere steunt op proces-verbaal van de verbalisant, voldoende was. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet alleen op persoonlijke waarneming was gebaseerd, maar ook op zijn opleiding en ervaring. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de bewezenverklaring van de feiten zoals vastgesteld door het Gerechtshof.
De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan op 22 maart 2011, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst de zitting leidde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de klacht van de verdediging niet opgaat, en dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.