ECLI:NL:HR:2011:BP1168

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03824
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake verdovende middelen op openbare weg

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 2 september 2009 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974. De verdachte was beschuldigd van het aanbieden van verdovende middelen op de openbare weg, specifiek op de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam, op 28 juni 2008. De verdediging stelde dat de verklaring van een verbalisant niet als bewijs kon dienen, omdat deze een mening, gissing of gevolgtrekking zou bevatten. De advocaat van de verdachte, mr. E.G.C. Groenendaal, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de bewijsvoering, die onder andere steunt op proces-verbaal van de verbalisant, voldoende was. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet alleen op persoonlijke waarneming was gebaseerd, maar ook op zijn opleiding en ervaring. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de bewezenverklaring van de feiten zoals vastgesteld door het Gerechtshof.

De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan op 22 maart 2011, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst de zitting leidde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de klacht van de verdediging niet opgaat, en dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

22 maart 2011
Strafkamer
Nr. 09/03824
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 september 2009, nummer 23/000919-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.G.C. Groenendaal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de tot het bewijs gebezigde verklaring van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] een mening, gissing of gevolgtrekking bevat.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 28 juni 2008 in de gemeente Amsterdam op de openbare weg, als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Plaatselijke Verordering van Amsterdam, te weten de Oudezijds Achterburgwal, zich op die weg heeft opgehouden, terwijl redelijkerwijs kon worden aangenomen dat zulks geschiedde om verdovende middelen, in de zin van de Opiumwet, althans daarop gelijkende waar, te koop aan te bieden."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"2. Een mini-procesverbaal nummer 28062008035519002, op 28 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1]. Dit procesverbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant voornoemd:
Ik constateerde dat op 28 juni 2008 op de Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam nepdope werd aangeboden. De verdachte gaf, daarnaar gevraagd, op te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats].
3. Een proces-verbaal brondocumentnummer 28062008035519002, Xpolrmummer 2008184088, op 28 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] en als bijlage gevoegd bij het onder 1 genoemde procesverbaal. Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant voornoemd:
Ik, verbalisant, zag dat de verdachte Akoula zich ophield op de Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam. Ik zag dat hij aan twee andere personen een pilletje gaf. Ik zag dat een van deze personen aan een voorbijganger een pilletje gaf. Ik zag dat de voorbijganger hiervoor betaalde. Ik zag dat een van de jongens met dit geld naar [verdachte] liep. Ik zag dat [verdachte] dit geld aannam en aan een van de jongens weer een nieuw pilletje gaf."
2.3. Het hiervoor onder 2.2.2 sub 3 weergegeven proces-verbaal bevat, ook wat betreft de door de verbalisant gerelateerde constatering dat op tijd en plaats door hem genoemd nepdope werd aangeboden, niets wat niet kan worden aangemerkt als feiten en omstandigheden welke de verbalisant - blijkens de stukken van het geding hoofdagent van politie, deel uitmakend van Wijkteam Beursstraat te Amsterdam - op grond van zijn opleiding, ervaring en plaatselijke bekendheid zelf heeft waargenomen en ondervonden.
2.4. Het middel is tevergeefs voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 maart 2011.