ECLI:NL:HR:2011:BP1286
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewezenverklaring van voorbedachte raad en de betekenis van getuigenverklaringen in een moordzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte was beschuldigd van moord op een persoon genaamd [slachtoffer] op Curaçao op 9 oktober 2006. De bewezenverklaring steunde op verschillende getuigenverklaringen en het proces-verbaal van de politie. De verdachte had in hoger beroep verklaard dat hij met vrienden langs het restaurant Bandera Grill reed, waar de schietpartij plaatsvond. Het Hof had geconcludeerd dat de verdachte welbewust op zoek was naar het slachtoffer en dat hij met voorbedachten rade handelde. De verdediging voerde aan dat het Hof de verklaring van de verdachte had gedenatureerd door te impliceren dat hij zelf de auto bestuurde, terwijl dit niet het geval was. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de verklaring niet onjuist had geïnterpreteerd en dat de conclusie van voorbedachte raad voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof.