ECLI:NL:HR:2011:BP1413
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verjaring van rechtsvordering bij voortdurende schade door onrechtmatige overheidsdaad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door eiseres [A] tegen de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad en de vraag naar de verjaring van de rechtsvordering op basis van artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Eiseres [A] had eerder in de feitelijke instanties, te weten de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, haar vordering ingediend, maar deze was afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten die door eiseres zijn aangevoerd in de cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een bedrag van € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst en de overige raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.