ECLI:NL:HR:2011:BP6460
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een einduitspraak in strafzaken met meerdere feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een herziening van een eerdere veroordeling van de verdachte, die was veroordeeld voor diefstal en poging tot diefstal. De Hoge Raad verklaarde de herziening gegrond voor twee van de vier bewezenverklaarde feiten, en verwees de zaak terug naar het Hof voor verdere behandeling. Het Hof sprak de verdachte vrij van de feiten 1 en 2, maar bepaalde de straf voor de feiten 3 en 4 op twee maanden gevangenisstraf.
De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van artikel 476, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ook van toepassing is wanneer herziening wordt gevraagd van een einduitspraak die meerdere feiten betreft. Dit betekent dat het Hof na een partiële gegrondverklaring van de herzieningsaanvraag alleen de feiten die aan de herziening ten grondslag liggen opnieuw moet behandelen, terwijl voor de overige feiten de straf moet worden bepaald. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het Hof correct had geoordeeld dat de feiten 3 en 4 niet meer aan zijn oordeel waren onderworpen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige rechtsopvatting bij de behandeling van herzieningsaanvragen in strafzaken, vooral wanneer meerdere feiten aan de orde zijn. De Hoge Raad bevestigde dat de wetgeving in dit geval correct was toegepast, en dat de beslissing van het Hof in overeenstemming was met de geldende rechtsregels.