ECLI:NL:HR:2011:BQ0522

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00494
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van kennelijke onredelijkheid van ontslag en betrokken feiten na opzegging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 10/00494. De zaak betreft een geschil tussen [eiser], wonende te [woonplaats], en Technochroom Nijkerk B.V., gevestigd te Nijkerk. De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 15 september 2009, dat eerder een vonnis van de kantonrechter te Arnhem heeft bekrachtigd. De kern van de zaak draait om de beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag van de eiser, waarbij de vraag centraal staat of feiten die na de opzegging zijn voorgevallen, in de beoordeling mogen worden betrokken.

De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder de vonnissen van de kantonrechter van 25 juli 2007 en 31 oktober 2007, en de arresten van het gerechtshof van 20 mei 2008 en 15 september 2009. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de zijde van Technochroom, begroot op € 669,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens de Hoge Raad geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

24 juni 2011
Eerste Kamer
10/00494
DV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
TECHNOCHROOM NIJKERK B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Technochroom.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 495673\CV EXPL 07-1900\LS/91/rz van de kantonrechter te Arnhem van 25 juli 2007 en 31 oktober 2007;
b. het arresten in de zaak 200.004.771 van het gerechtshof te Arnhem van 20 mei 2008 en 15 september 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 15 september 2009 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Technochroom heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 14 april 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Technochroom begroot op € 669,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 juni 2011.