ECLI:NL:HR:2011:BQ1221
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende X tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zaak betreft een verzet dat door belanghebbende was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, waarin zijn verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak werd afgewezen. De Afdeling bestuursrechtspraak had het verzet ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak, zoals bepaald in artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaart in het beroep in cassatie. Belanghebbende had betoogd dat er sprake was van een jurisdictiegeschil, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit niet het geval is. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep had zich onbevoegd verklaard, en de Afdeling bestuursrechtspraak had zich bevoegd geacht om de zaak te behandelen. Dit leidt tot de conclusie dat er geen jurisdictiegeschil is.
De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een belangrijke bevestiging van de regels omtrent de ontvankelijkheid van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter.