ECLI:NL:HR:2011:BQ3010

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00483
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen meerdere arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door een groep eisers tegen meerdere arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat Mr. P.J.L.J. Duijsens, hadden cassatieberoep ingesteld tegen drie arresten in de zaken met de rolnummers 105.000.986 en 105.000.987, en vier arresten in de zaak met rolnummer 105.000.502. De Hoge Raad oordeelde dat de goede procesorde zich verzet tegen het indienen van een cassatieberoep tegen deze arresten bij één en hetzelfde exploot van dagvaarding, omdat de arresten niet waren gewezen tussen dezelfde partijen en er geen voeging wegens verknochtheid was bevolen. Dit leidde tot de conclusie dat de eisers niet ontvankelijk waren in hun beroep.

De Hoge Raad verklaarde de eisers niet-ontvankelijk in hun cassatieberoep en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweersters op nihil waren begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak om cassatieberoepen op de juiste wijze in te dienen, met inachtneming van de relevante procesregels. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsgang en het handhaven van de procedurele regels in civiele zaken.

Uitspraak

24 juni 2011
Eerste Kamer
10/00483
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
alsmede haar vennoten:
[Betrokkene 1],
[Betrokkene 2],
[Betrokkene 3],
allen wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiser 5],
wonende te [woonplaats],
6. [Eiseres 6],
gevestigd te [vestigingsplaats],
alsmede haar vennoten:
[Betrokkene 4],
[Betrokkene 5],
beiden wonende te [woonplaats],
7. [Eiseres 7],
gevestigd te [vestigingsplaats],
alsmede haar vennoten:
[Betrokkene 6],
[Betrokkene 7],
beiden wonende te [woonplaats],
8. [Eiseres 8],
gevestigd te [vestigingsplaats],
9. [Eiseres 9],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: Mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Verweerster 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [Verweerster 4],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerster] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van de gedingen in hoger beroep verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de arresten in de zaken 03/738 (105.000.986) en 03/739 (105.000.987) van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 september 2005, 23 februari 2006, 28 augustus 2008 en 22 september 2009.
b. de arresten in de zaken 02/177 (105.000.502) en 02/178 (105.000.503) van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 oktober 2003, 8 september 2005, 23 februari 2006, 28 augustus 2008 en 22 september 2009.
2. Het geding in cassatie
Tegen de onder a. en b. hiervoor genoemde arresten van het hof van 8 september 2005, 28 augustus 2008 en 22 september 2009 alsmede tegen het onder b. hiervoor genoemde arrest van 23 februari 2006 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] c.s. in hun cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 2 mei 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is gericht tegen drie arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage gewezen in de zaak met rolnummer/zaaknummer 105.000.986, drie arresten van dat hof gewezen in de zaak met rolnummer/zaaknummer 105.000.987, en vier arresten van dat hof gewezen in de zaak met rolnummer/zaaknummer 105.000.502. Het hof heeft de zaken met de rolnummers/zaaknummers 105.000.986 en 105.000.987 in gezamenlijke arresten behandeld en afgedaan, maar de zaak met rolnummer/zaaknummer 105.000.502 in afzonderlijke arresten behandeld en afgedaan. De arresten waarvan beroep zijn niet gewezen tussen dezelfde partijen, terwijl het hof ook niet voeging wegens verknochtheid heeft bevolen van de gedingen waarin die arresten zijn gewezen. De goede procesorde verzet zich ertegen dat tegen die arresten bij één en hetzelfde exploot van dagvaarding cassatieberoep wordt ingesteld.
Eisers kunnen derhalve niet worden ontvangen in hun beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [eiser] c.s. niet-ontvankelijk in hun beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 juni 2011.