ECLI:NL:HR:2011:BQ3992
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de motivering van een kennelijk leugenachtige verklaring in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1976, was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal van een fiets. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof zijn oordeel dat de verdachte leugenachtig had verklaard, onvoldoende had gemotiveerd. De verdachte had op verschillende momenten tegen de politie verklaard dat hij de fiets op verschillende manieren had verkregen, wat door het Hof als leugenachtig werd aangemerkt. De Hoge Raad benadrukte dat een kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte alleen kan worden gebruikt bij de bewijsvoering als deze is gegrond op andere bewijsmiddelen dan de verklaringen van de verdachte zelf. Het Hof had in dit geval zijn oordeel gebaseerd op de inhoud van de verklaringen van de verdachte en op een verklaring van een getuige, wat niet toegestaan was. Hierdoor was de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.