ECLI:NL:HR:2011:BQ4777
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvrage tot herziening van een veroordeling wegens witwassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2011 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. M. Lochs, had verzocht om herziening van een veroordeling tot zes maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk, wegens witwassen. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op nieuwe feiten en omstandigheden die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces. De aanvrager stelde dat het onderzoek destijds niet tot een veroordeling zou hebben geleid als het Hof op de hoogte was geweest van de sluiting van Zwitserse banken op zondag en de beperkingen bij het verzenden van geld via Western Union en Money Gram.
De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde nieuwe feiten en omstandigheden niet het ernstige vermoeden wekten dat het Hof de aanvrager zou hebben vrijgesproken als deze feiten bekend waren geweest. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en heeft deze afgewezen.
De uitspraak is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt de eerdere veroordeling van de aanvrager en onderstreept de strikte eisen die gelden voor het indienen van een herzieningsverzoek.