ECLI:NL:HR:2011:BQ5692

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01632 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van klaagschrift inzake inbeslaggenomen voorwerpen na termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klager, die in 1965 is geboren en woont in [woonplaats]. Het klaagschrift betreft inbeslaggenomen voorwerpen en is ingediend op 10 juli 2009, terwijl de vervolgde zaak op 13 januari 2009 tot een einde is gekomen. De Rechtbank te Maastricht had de klager niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn klaagschrift, omdat er meer dan drie maanden waren verstreken sinds de beëindiging van de zaak. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de klager alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift. De Advocaat-Generaal, mr. Hofstee, had geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zou moeten vernietigen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank heeft miskend dat het klaagschrift niet-ontvankelijk is op het moment dat het na de termijn van drie maanden wordt ingediend. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in raadkamer en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 24 mei 2011.

Uitspraak

24 mei 2011
Strafkamer
nr. 10/01632 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Maastricht van 8 oktober 2009, nummer RK 09/319, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. Th. Boumans, advocaat te Heerlen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de klager alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn klaagschrift.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
2.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Onder de klager is een aantal voorwerpen inbeslaggenomen. Bij vonnis van de Rechtbank van 23 december 2008 is de klager veroordeeld en bij datzelfde vonnis heeft de Rechtbank wat betreft de inbeslaggenomen voorwerpen de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelast. Blijkens door de Advocaat-Generaal ingewonnen, in de conclusie vermelde inlichtingen is op 5 januari 2009 tegen het vonnis hoger beroep ingesteld en is op 13 januari 2009 dat appel weer ingetrokken. Daardoor is het vonnis op 13 januari 2009 onherroepelijk geworden. Blijkens de bestreden beschikking is op 10 juli 2009 namens de klager op de voet van art. 552a Sv een klaagschrift ingediend.
2.2. De Rechtbank heeft miskend dat een ingevolge art. 552a, derde lid, Sv ingediend klaagschrift niet-ontvankelijk is ingeval het wordt ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen. Nu de zaak tegen de klager is geëindigd op 13 januari 2009 en het klaagschrift is ingediend op 10 juli 2009, had de Rechtbank de klager niet-ontvankelijk behoren te verklaren in zijn klaagschrift. De Hoge Raad zal doen wat de Rechtbank had behoren te doen.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2011.