ECLI:NL:HR:2011:BQ6723

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00688
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de motivering van de beslissing tot wijziging van de tenlastelegging in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1981 en woonachtig te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal en oplichting. De Advocaat-Generaal had tijdens de terechtzitting in hoger beroep gevorderd de tenlastelegging te wijzigen, wat door het Hof werd toegewezen. De raadsman van de verdachte voerde aan dat deze wijziging te laat kwam en dat de strekking van de delictomschrijving wezenlijk anders was, wat in strijd zou zijn met artikel 68 van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet verplicht was om de beslissing tot wijziging van de tenlastelegging te motiveren, omdat deze beslissing niet onder het motiveringsvoorschrift van artikel 359, tweede lid, Sv valt. Het middel dat klaagde over de onvoldoende motivering van het Hof werd verworpen, omdat het recht geen eis stelt aan de motivering van een dergelijke beslissing. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van de verdachte faalde en bevestigde de beslissing van het Hof.

Deze uitspraak benadrukt de ruimte die de rechter heeft bij het toewijzen van vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging en de beperkte eisen die aan de motivering van dergelijke beslissingen worden gesteld. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijk maakt dat niet elke beslissing van de rechter in hoger beroep een uitgebreide motivering behoeft, vooral niet als het gaat om procedurele beslissingen.

Uitspraak

20 september 2011
Strafkamer
nr. 10/00688
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Enkelvoudige Kamer, van 16 november 2009, nummer 21/004797-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof zijn beslissing "op het verweer dat de vordering wijziging tekst tenlastelegging (313 WvSv) niet voor toewijzing in aanmerking komt" niet, althans onvoldoende met redenen heeft omkleed.
2.2.1. Aan de verdachte is bij inleidende dagvaarding tenlastegelegd dat:
"hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli 2008 tot en met 9 augustus 2008 te Twello, althans in de gemeente Voorst, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen giraal geld, in elke geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen giraal geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht"
2.2.2. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 16 november 2009 heeft de Advocaat-Generaal op de voet van art. 313 Sv gevorderd dat de tenlastelegging wordt gewijzigd, in dier voege dat deze komt te luiden dat:
"hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli 2008 tot en met 9 augustus 2008 te Twello, althans in de gemeente Voorst, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen giraal geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen giraal geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring leidt, dat hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2008 tot en met 9 augustus 2008 te Twello, althans in de gemeente Voorst, (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, tankstation "De Croon" heeft bewogen tot de afgifte van benzine, in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- (telkens) gekleed in een trui met opdruk "[A]" (als ware hij op dat moment werkzaam voor genoemd schildersbedrijf) en vervolgens
- met zijn, verdachtes, privé-auto (telkens) benzine heeft getankt bij tankstation "De Croon" en/of
- de medewerker(s) van genoemd tankstation (telkens) heeft aangegeven dat de benzine betaald kon worden met het tankpasje van [A] en/of
- waardoor die medewerker(s) (telkens) gebruik maakten van genoemd tankpasje voor de betaling van de door hem, verdachte, getankte benzine waardoor tankstation "De Croon" (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art. 326 Wetboek van Strafrecht."
2.2.3. Het proces-verbaal van genoemde terechtzitting houdt vervolgens in:
"De raadsman voert het woord - zakelijk weergegeven -: "Ik vraag u de vordering af te wijzen. Ten eerste komt de vordering pas tijdens de terechtzitting in hoger beroep. Cliënt is niet aanwezig, dus ik ben niet in de gelegenheid om de wijziging en eventuele onderzoekshandelingen met cliënt te bespreken. Mijns inziens komt de vordering wijziging tenlastelegging te laat. Ten tweede is de strekking van het delict diefstal wezenlijk anders dan de strekking van het delict oplichting, zodat er sprake is van strijd met artikel 68 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof verwerpt de door de raadsman opgeworpen bezwaren en wijst de vordering toe."
2.3.1. Het middel dat klaagt dat het Hof de beslissing tot toewijzing van de vordering wijziging van de tenlastelegging niet heeft gemotiveerd en niet gemotiveerd is ingegaan op hetgeen namens de verdachte tegen die vordering is aangevoerd, stelt een eis die het recht niet kent, zodat het middel tevergeefs is voorgesteld (vgl. HR 30 november 1999, LJN ZD1723, NJ 2000/93).
2.3.2. Opmerking verdient dat het voorschrift van art. 359, tweede lid, tweede volzin, Sv niet ziet op een beslissing als de onderhavige, nu een dergelijke beslissing niet behoort tot die waarop art. 359, tweede lid, Sv betrekking heeft.
2.4. Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 20 september 2011.