ECLI:NL:HR:2011:BQ7060
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Onafhankelijkheid van de psychiater in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak gaat het om de vraag of de psychiater die het in artikel 5 lid 1 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) voorgeschreven onderzoek heeft verricht, onafhankelijk is. De zaak is aanhangig gemaakt door de betrokkene, die thans verblijft in het psychiatrisch ziekenhuis GGZ Breburg te Waalwijk. De betrokkene heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Breda van 18 maart 2011, waarin de rechtbank oordeelde over de rechtmatigheid van de opname van de betrokkene. De officier van justitie in het arrondissement Breda is als verweerder in cassatie opgetreden, maar heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de onafhankelijkheid van de psychiater en of de juiste maatstaf is aangelegd in de eerdere procedure. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van de betrokkene heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 17 juni 2011 door de raadsheren, waarbij de voorzitter A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel betrokken waren, en de uitspraak werd gedaan door raadsheer E.J. Numann.