ECLI:NL:HR:2011:BQ8196
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die in eerste aanleg en hoger beroep was veroordeeld voor het wederrechtelijk verkrijgen van voordeel. De verdachte had een bedrag van € 15.200,- onrechtmatig verkregen van de rekeningen van een slachtoffer door gebruik te maken van valse sleutels, waaronder een giromaatpas en een creditcard. De Hoge Raad oordeelde dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het Hof niet naar behoren met redenen was omkleed. De Hoge Raad merkte op dat de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet zonder meer redengevend waren voor de schatting van het voordeel, omdat niet kon worden afgeleid dat de bedragen daadwerkelijk met gebruik van de valse sleutels waren afgeboekt van de rekening van het slachtoffer. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde maatregel, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaken.