ECLI:NL:HR:2011:BQ8198
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake verduistering en gebruik van valse sleutels
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 augustus 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in 1944, was beschuldigd van verduistering en het gebruik van valse sleutels. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende met redenen was omkleed. De Hoge Raad merkte op dat enkele bewijsmiddelen niet zonder meer redengevend waren voor de bewezenverklaring van de wegneming van geldbedragen door middel van een giromaatpas en een creditcard. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de Hoge Raad het arrest zou vernietigen en de hoogte van de opgelegde straf zou verminderen, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak niet naar behoren met redenen was omkleed. De zaak betreft een complexe kwestie van verduistering waarbij de verdachte gebruik maakte van de financiële kwetsbaarheid van het slachtoffer, die niet goed in staat was om haar financiële zaken te regelen. De Hoge Raad benadrukte het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor de lagere rechters om hun oordelen goed te onderbouwen.