ECLI:NL:HR:2011:BQ8198

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02312
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake verduistering en gebruik van valse sleutels

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 augustus 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in 1944, was beschuldigd van verduistering en het gebruik van valse sleutels. Het Gerechtshof had de verdachte veroordeeld, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende met redenen was omkleed. De Hoge Raad merkte op dat enkele bewijsmiddelen niet zonder meer redengevend waren voor de bewezenverklaring van de wegneming van geldbedragen door middel van een giromaatpas en een creditcard. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de Hoge Raad het arrest zou vernietigen en de hoogte van de opgelegde straf zou verminderen, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak niet naar behoren met redenen was omkleed. De zaak betreft een complexe kwestie van verduistering waarbij de verdachte gebruik maakte van de financiële kwetsbaarheid van het slachtoffer, die niet goed in staat was om haar financiële zaken te regelen. De Hoge Raad benadrukte het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor de lagere rechters om hun oordelen goed te onderbouwen.

Uitspraak

6 september 2011
Strafkamer
nr. S 10/02312
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 augustus 2009, nummer 22/000187-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.N. Vermeij, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad (i) het bestreden arrest zal vernietigen, voor zover daarin niet de in de conclusie bedoelde alternatieve vergoedingsplicht is opgenomen, (ii) zal bepalen dat voldoening door de verdachte aan de plicht tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer van het bedrag van € 16.700,- zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij van dat bedrag doet vervallen, alsmede dat betaling aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling van het desbetreffende bedrag aan de Staat doet vervallen, (iii) het bestreden arrest zal vernietigen wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, (iv) de hoogte daarvan zal verminderen en (v) het beroep voor het overige zal verwerpen.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed op de grond dat de door het Hof onder nummer 6 en nummer 15 gebezigde bewijsmiddelen niet redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
2.2.1. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 01 juli 2002 tot en met 29 november 2005 te 's-Gravenhage en/of Almere en/of Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], zulks nadat hij, verdachte, dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik had gebracht door gebruik te maken van valse sleutels te weten
- een giromaatpas ten name van [slachtoffer] met de daarbij bijbehorende pincode en
- een creditcard ten name van [slachtoffer] met de daarbij bijbehorende pincode."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1. Het proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden, met nummer PL1521/2005/57497-2 (pag, 21-24 bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 14 december 2005, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ verbalisant 1], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 11 december 2005 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 1917.
[Verdachte] uit [plaats] heb ik jaren geleden mijn bankpasje en pincode gegeven om mij te helpen mijn financiële zaken te regelen. Ik had hem in de arm genomen als vrijwilliger. Bij zijn bezoek aan mij zegt hij dat hij mijn bankpasje moet hebben om wat zaken te regelen. Vervolgens verdwijnt hij met mijn bankpas en komt hij later met zijn maat weer terug. Ik weet niet wat hij doet met mijn bankpas als hij weggaat. Ik wil het eigenlijk ook niet, maar als ik weiger praat hij op me in en geef ik hem toch de pas.
In februari van dit jaar zijn we een keer koffie gaan drinken in Kijkduin te Den Haag. Omdat we geen geld bij ons hadden, vroeg hij mijn pinpas om wat geld te halen. Ik gaf hem mijn pinpas. Via het afschrift van de Postbank zag ik later dat hij € 1.000,-- van mijn rekening met nummer [001] had gehaald. Ik confronteerde hem hiermee en zei dat hij dat geld had geleend en dat hij dat zou terugbetalen. Echter, tot op de dag van vandaag heeft hij dat nog niet terugbetaald.
Ik zie dat er de laatste jaren vaak flinke bedragen van mijn Postbankrekening gehaald worden. Op 29 november 2005 zag ik dat er een bedrag van € 1.400,-- van mijn rekening op de rekening van [verdachte] te [plaats] is geschreven. Ik pin zelf nooit, ik kan zelfs niet pinnen.
[Verdachte] is de enige man die wel eens mijn bankpasje gebruikt. Ik heb hem nooit toestemming gegeven om geld van mijn rekening te halen.
2. Het proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden, met nummer PL1521/2005/57497-10 (pag. 25-26 bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 21 januari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ verbalisant 1], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 21 januari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
U vraagt mij of ik een creditcard bij de Postbank heb aangevraagd. Nee, dat heb ik niet gedaan. [Verdachte] heeft mij vaak genoeg papieren laten ondertekenen. Ik heb zo'n kaart in ieder geval niet in bezit.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Haaglanden, met nummer PL1521/2005/57497-5 (pag. 33-35 bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 19 januari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [ verbalisant 1], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 4 januari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Ik ben een zoon van [slachtoffer].
Mijn moeder is niet bekend met geldzaken en ik weet dat zij niet weet hoe ze geld moet pinnen.
We ontdekten dat er een creditcard op naam van mijn moeder is aangevraagd en dat er bedragen in de woonplaats van de verdachte, te weten [plaats], met deze card zijn betaald. Ik weet zeker dat mijn moeder geen creditcard heeft aangevraagd en zeker geen aankopen heeft gedaan in Almere.
Mijn moeder weet niet eens wat een creditcard is. Ook worden er met deze creditcard maandelijks geldbedragen gepind.
Als ze wat geld nodig heeft om boodschappen te kopen, gaat ze naar de Postbank op het Denenburg te Den Haag. Haar Postbankrekeningnummer is [001]. Aan het loket vraagt ze een klein bedrag en wordt ze door de medewerkers geholpen haar pinpas te gebruiken.
Mijn moeder komt nooit buiten Den Haag, pinhandelingen buiten de Postbank op het Denenburg zijn sowieso niet toe te schrijven aan mijn moeder.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van de politie Haaglanden, met nummer PL1521/2005/57497-12 (pag. 45-46 bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 10 februari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 10 februari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik kom sinds 2000 of 2001 bij [slachtoffer]. Ik heb haar spaargeld in beheer gekregen.
Ik had geregeld beschikking over haar creditcard. Ik heb daar geregeld geld van opgenomen. Dit betroffen pintransacties in Almere en Amsterdam.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van de politie Haaglanden, met nummer PL1521/2005/57497-16 (pag. 50-53 bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 11 februari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], hoofdagent van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 11 februari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van de verdachte:
Als ik geld nodig had, vroeg ik dat aan haar. Dan kreeg ik haar pinpas en pinde ik geld. Dat geld stortte ik dan op de rekening van mijn broer of ik stopte het in mijn zak. Zodat ik weer wat te besteden had.
Ik denk niet dat zij weet dat ik met haar geld rekeningen betaal.
Het klopt dat [slachtoffer] alleen bij het postkantoor pint en dus alle overige pintransacties door mij zijn gedaan.
Het klopt dat ik € 15.200,-- in mijn zak gestopt heb om rekeningen te kunnen betalen.
6. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 1 juli 2002. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:1 jul
Naam/omschrijving:[verdachte] [plaats]
Code:OV
Nr.:1
Giro-/Bankrekening:[002]
Af/bij:AF
Bedrag:500,00
7. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 30 december 2002. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:24 dec
Naam/omschrijving:Den Haag Denenburg
Code:GM
Af/bij:AF
Bedrag:1.000,00
8. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 14 juli 2003. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:11 jul
Naam/omschrijving:Den Haag Denenburg
Code:GM
Af/bij:AF
Bedrag:1.000,00
9. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 4 augustus 2003. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:31 jul
Naam/omschrijving:INCASSO POSTBANKCARD KAARTNUMMER:
[003] ZIE REKENINGOVERZICHT
JULI Interpay Nederland B.V.
Code:DV
Giro-/Bankrekening:[004]
Af/bij:AF
Bedrag:45,00
10. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 22 november 2004. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:16 nov
Naam/omschrijving:Den Haag Denenburg
Code:GM
Af/bij:AF
Bedrag:650,00
11. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 28 februari 2005. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:28 feb
Naam/omschrijving:Den Haag Denenburg
Code:GM
Af/bij:AF
Bedrag:1.000,00
12. Een geschrift, zijnde een kopie van 'Overzicht POSTBANKCARD' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 25 april 2005. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], Girorekening [001], kaartnummer [003]
Geboekt op:01 apr
Naam/omschrijving:CASH ATM: POSTBANK AMST
Af/bij:AF
Bedrag:120,00
13. Een geschrift, zijnde een kopie van 'Overzicht POSTBANKCARD' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 25 juni 2005. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], Girorekening [001], kaartnummer [003]
Geboekt op:03 jun
Naam/omschrijving:CASH ATM: POSTBANK ALME
Af/bij:AF
Bedrag:100,00
14. Een geschrift, zijnde een kopie van 'Overzicht POSTBANKCARD' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 25 november 2005. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], Girorekening [001], kaartnummer [003]
Geboekt op:04 nov
Naam/omschrijving:CASH ATM: ABN AMRO BANK AMST
Af/bij:AF
Bedrag:100,00
15. Een geschrift, zijnde een vervangend exemplaar van de 'Afrekening GIROrekening' (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal met nummer PL1521/2005/57497-19), d.d. 5 december 2005. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
[slachtoffer], rekeningnummer Postbank [001]
Geboekt op:29 nov
Naam/omschrijving:[verdachte] [plaats]
Code:OV
Nr.:16
Giro-/Bankrekening:[002]
Af/bij:AF
Bedrag:1.400,00."
2.2.3. Met betrekking tot de bewezenverklaring heeft het Hof onder meer het volgende overwogen:
"Het hof verstaat dat de in de bewijsmiddelen genoemde personen "[slachtoffer]", "[slachtoffer]" en (door de getuige [betrokkene 2], bewijsmiddel 3) "mijn moeder" telkens betrekking hebben op de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer].
(...)"
2.3. De bewijsmiddelen 6 en 15 houden in dat een geldbedrag van 500 respectievelijk 1400 euro is afgeschreven van de rekening van [slachtoffer] en geboekt op een rekening ten name van "[verdachte] [plaats]". Deze bewijsmiddelen zijn niet zonder meer redengevend voor de bewezenverklaarde wegneming van geldbedragen door middel van het gebruik van een giromaatpas onderscheidenlijk creditcard met de daarbij bijbehorende pincode. Nu het Hof heeft nagelaten te vermelden waarom het deze bewijsmiddelen desondanks voor het bewijs heeft gebezigd, is de bestreden uitspraak niet naar behoren met redenen omkleed.
2.4. De klacht is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 6 september 2011.