ECLI:NL:HR:2011:BR2078
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het aantrekken van gelden in strijd met de Wet toezicht kredietwezen 1992
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te Oudewater, was beschuldigd van het aantrekken van gelden van het publiek in strijd met artikel 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992. De tenlastelegging omvatte verschillende bedragen die door diverse betrokkenen waren gestort op rekeningen van de verdachte of zijn bedrijf, met als doel deelname aan investeringsprogramma's. De verdediging voerde aan dat de verdachte nooit over de gelden had kunnen beschikken, omdat deze direct naar een stichting gingen en dat hij slechts als bemiddelaar had opgetreden. Het Hof oordeelde echter dat de verdachte wel degelijk handelingen had verricht die kwalificeerden als het aantrekken van gelden, ook al had hij geen directe beschikking over de gelden. De Hoge Raad bevestigde deze uitleg en oordeelde dat het aantrekken van gelden niet vereist dat de verdachte zelf de beschikking over die gelden heeft gehad. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak enkel wat betreft de opgelegde taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en verminderde deze. De uitspraak benadrukt de reikwijdte van het begrip 'aantrekken van gelden' en de verantwoordelijkheden van personen die betrokken zijn bij het werven van investeringen.