ECLI:NL:HR:2011:BR2911
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggave van in Frankrijk inbeslaggenomen goederen en de ontvankelijkheid van de klager
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure waarbij de klager verzoekt om de teruggave van goederen die in Frankrijk in beslag zijn genomen. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde de klager niet-ontvankelijk, omdat zij van oordeel was dat er geen beslag in de zin van artikel 94a/552a van het Wetboek van Strafvordering op de goederen rustte. De Hoge Raad oordeelt echter dat indien een inbeslagneming in Frankrijk heeft plaatsgevonden in het kader van een bevel tot inbeslagneming van de Nederlandse Officier van Justitie, belanghebbenden zich schriftelijk kunnen beklagen over het uitvaardigen van dat bevel bij de Rechtbank in het arrondissement waar de Officier van Justitie het bevel heeft uitgevaardigd. Dit geldt ook als de inbeslagneming op eigen initiatief van de Franse autoriteiten heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van het klaagschrift.
De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 22 december 2009, waarin de klager niet-ontvankelijk werd verklaard. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J. Lamers, stelde middelen van cassatie voor. De Advocaat-Generaal Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden beschikking en verwijzing naar het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat er geen beslag op de goederen rustte, en dat de klager wel degelijk ontvankelijk is in zijn klaagschrift. De Hoge Raad benadrukt dat een redelijke wetstoepassing vereist dat ook in het geval van een inbeslagneming op eigen initiatief van de Franse autoriteiten, er mogelijkheden zijn voor de klager om zich te beklagen bij de Nederlandse rechter.