ECLI:NL:HR:2011:BR4198
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, wonende te Z, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 5 januari 2011 uitspraak gedaan in vier zaken, genummerd 09/161 WW, 09/162 WW, 09/5613 WW en 10/3639 WW, die betrekking hadden op het hoger beroep van de belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank te Almelo. Deze rechtbank had eerder beslissingen genomen in de zaken met nummers 07/1171, 07/1172 en 09/889, die allemaal verband hielden met besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen onder de Werkloosheidswet.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad heeft besloten om het cassatieberoep niet verder te behandelen, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. Dit kan verschillende redenen hebben, zoals het ontbreken van een voldoende belang of het niet voldoen aan de vereisten voor cassatie.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft gevolgen voor de betrokken partijen, vooral voor X, die in deze procedure zijn recht heeft geprobeerd te halen tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De uitspraak benadrukt ook de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland, dat toezicht houdt op de rechtstoepassing door lagere rechters.