ECLI:NL:HR:2011:BR7049
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over heffingvrij vermogen en ouderentoeslag in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een in België woonachtige persoon, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De Inspecteur had de aanslag opgelegd, maar na bezwaar van belanghebbende had de Rechtbank te Breda de aanslag verminderd. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarop het Hof de uitspraak van de Rechtbank deels vernietigde en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of het heffingvrije vermogen en de ouderentoeslag als belastingvoordelen moeten worden aangemerkt die voortvloeien uit de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige. De Hoge Raad oordeelt dat deze voordelen inderdaad als zodanig moeten worden beschouwd, en dat de toepassing van het heffingvrije vermogen afhankelijk is van de fiscale draagkracht van de belastingplichtige. Dit betekent dat belastingplichtigen niet vanaf de eerste euro in de heffing worden betrokken, wat vooral gunstig is voor mensen met kleinere vermogens.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. De uitspraak van het Hof blijft daarmee in stand. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 9 december 2011.