ECLI:NL:HR:2011:BS1705
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake overtreding van de Wet personenvervoer 2000
Op 13 september 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 11/00686 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De herziening was gericht tegen een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden, dat op 26 augustus 2010 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1961 en woonachtig te [woonplaats], was veroordeeld tot een geldboete van € 75,- of subsidiair 1 dag hechtenis wegens overtreding van artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000 in combinatie met artikel 52, lid ld van het Besluit personenvervoer 2000.
De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van de stelling dat er nieuwe feiten zijn die niet tijdens de oorspronkelijke rechtszitting aan het licht zijn gekomen. De aanvrager voerde aan dat hij nooit door de spoorwegpolitie was bekeurd, dat het vaker voorkomt dat iemand zich voor hem uitgeeft, en dat hij op de datum van de overtreding gedetineerd was. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet voldeed aan de eisen van artikel 459 van het Wetboek van Strafvordering, omdat er geen bewijsstukken waren overgelegd die de stellingen van de aanvrager konden onderbouwen.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat de aanvrager niet had voldaan aan de vereisten voor herziening zoals gesteld in de wet. Dit arrest werd uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.