ECLI:NL:HR:2011:BS1736
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Holland Noord, locatie Zuyder Bos', had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak. De advocaat van de verdachte, mr. J. Boksem, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen grond aanwezig is voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak, maar heeft wel de opgelegde gevangenisstraf verminderd van zestien jaren naar vijftien jaren en zes maanden. Dit besluit is genomen omdat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden, wat heeft geleid tot deze overschrijding. De middelen van de verdachte konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, met medewerking van de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.