ECLI:NL:HR:2011:BT7086
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake strafmaat en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 1 februari 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Brabant Noord, locatie Oosterhoek' te Grave. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Hofstee concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot elf jaren en zes maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen.
De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden. Dit werd niet verder gemotiveerd, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De verdachte bevond zich in voorlopige hechtenis en de Hoge Raad deed uitspraak meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. Dit resulteerde in een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf jaren.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, heeft op 20 december 2011 uitspraak gedaan. De beslissing van de Hoge Raad was dat de bestreden uitspraak werd vernietigd voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en dat de opgelegde straf werd verminderd, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.