Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de erfgenamen van X, die gewoond hebben te Z. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 10 december 2010, met nummer 04/02799. De zaak betreft diverse belastingaanslagen en voor bezwaar vatbare beschikkingen die aan de erfgenamen waren opgelegd. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad heeft besloten om de zaak niet verder te behandelen, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand, en de erfgenamen van X zijn gehouden aan de eerder genomen beslissingen van de belastingautoriteiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte bezwaarschriften in belastingzaken, en de mogelijkheden die erfgenamen hebben om in beroep te gaan tegen belastingaanslagen. De Hoge Raad heeft in deze zaak geen nieuwe juridische principes vastgesteld, maar bevestigt eerder bestaande rechtsbeginselen met betrekking tot belastingrecht en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.