ECLI:NL:HR:2011:BT7588
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake voorlopige aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 oktober 2009, met nummer BK-08/00317. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006, die op 3 juli 2007 is verminderd. Bij deze vermindering is invorderingsrente vergoed. De beschikking tot vermindering is door de Ontvanger gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft het beroep tegen deze uitspraak ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij verschillende klachten zijn aangevoerd. De Minister van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 30 december 2010 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.