ECLI:NL:HR:2011:BT7598

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04952
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de opdracht en werkzaamheden van een architect in relatie tot een projectontwikkelaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Holgro B.V. en andere verweerders. De zaak betreft de vraag of de werkzaamheden van een architect rechtstreeks zijn verricht in opdracht van een projectontwikkelaar. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Maastricht en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Holgro c.s. zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer J.C. van Oven, waarbij de andere raadsheren ook betrokken waren bij de beslissing.

Uitspraak

16 december 2011
Eerste Kamer
10/04952
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. HOLGRO B.V.,
gevestigd te Maastricht,
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats], België,
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Eiser in cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [eiser]. Verweerders in cassatie zullen hierna, gezamenlijk, ook worden aangeduid als Holgro c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 121554/HA ZA 07-679 van de rechtbank Maastricht van 1 oktober 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.018.990 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 april 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Holgro c.s. is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Holgro c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 december 2011.