ECLI:NL:HR:2011:BT8459

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02016
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij tekortkoming in nakoming van een voorovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen eiser, wonende in Israël, en UNP Holdings B.V., gevestigd in Amsterdam. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van een voorovereenkomst. Eiser heeft eerder in de feitelijke instanties verschillende vonnissen en arresten aangevochten, waaronder vonnissen van de kantonrechter en de rechtbank Amsterdam, en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding.

Eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof van 12 januari 2010, waarin UNP betoogde dat eiser niet in het cassatieberoep moest worden ontvangen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Eiser heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad heeft de klachten in het middel niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.462,34. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de nakoming van voorovereenkomsten en de daaraan verbonden schadevergoedingen.

Uitspraak

23 december 2011
Eerste Kamer
10/02016
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Israël,
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. R.S. Meijer en mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
UNP HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en UNP.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met rolnummer 02-2857 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 21 mei 2002 en 24 augustus 2004;
b. het vonnis en de rolbeslissing in de zaak 299124/HA ZA 04-3004 van de rechtbank Amsterdam van 28 december 2005 en 12 april 2006;
c. het arrest in de zaak met rolnummer 746/06 van het gerechtshof te Amsterdam van 13 september 2007.
d. het vonnis in de zaak 299124/HA ZA 04-3004 van de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2008;
e. het arrest in de zaak 200.017.300/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 12 januari 2010.
Het laatstgenoemde arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 12 januari 2010 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
UNP heeft geconcludeerd dat [eiser] niet in het cassatieberoep dient te worden ontvangen, althans tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door mr. R.S. Meijer en voor UNP door mr. F.E. Vermeulen en mr. B.F. Assink, beiden advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 28 oktober 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van UNP begroot op € 6.262,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 december 2011.