ECLI:NL:HR:2011:BT8834
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Invordering door de Staat van verbeurde bestuurlijke dwangsommen en verzet tegen dwangbevel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Europe Metals B.V. tegen de Staat der Nederlanden. De zaak betreft de invordering door de Staat van verbeurde bestuurlijke dwangsommen en het verzet tegen een dwangbevel. Europe Metals, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, had eerder in de feitelijke instanties verloren. De rechtbank 's-Gravenhage had op 4 juli 2007 en 9 april 2008 vonnissen gewezen in de zaak, en het gerechtshof te 's-Gravenhage had op 22 december 2009 een arrest gewezen dat aan het arrest van de Hoge Raad was gehecht. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding.
De Staat, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Scheltema, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij Europe Metals ook werd bijgestaan door mr. P.A. Fruytier, advocaat bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte eveneens tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft Europe Metals bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.