ECLI:NL:HR:2011:BU3103

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04942
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en ontbinding van huurcontract wegens hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een vordering tot ontbinding van een huurcontract. De eiser, die thans zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft cassatie ingesteld tegen de stichting Wooncompagnie, die als verweerster optreedt. De zaak betreft een huurwoning waarin een hennepkwekerij werd geëxploiteerd, wat aanleiding gaf tot de ontbinding van de huurovereenkomst op basis van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Alkmaar en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waartegen de eiser beroep in cassatie heeft ingesteld. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

Uitspraak

23 december 2011
Eerste Kamer
10/04942
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. G.S.A.J. Koot-Kuis,
t e g e n
de stichting STICHTING VOLKSHUISVESTINGSGROEP WOONCOMPAGNIE,
gevestigd te Schagen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. G.R. den Dekker en mr. E.J. Schiebroek.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Wooncompagnie.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 302162 CV EXPL 09-3263 van de kantonrechter te Alkmaar van 19 augustus 2009 en 3 februari 2010;
b. het arrest in de zaak 200.058.127/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 10 augustus 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Wooncompagnie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wooncompagnie begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 december 2011.